Advies ASD over vrijwilligerswerkbeleid

Datum: 13 april 2020

In de virtuele vergadering van 26 maart heeft de ASD de Nota Vrijwilligerswerkbeleid Nuenen 2020- 2022 besproken en bediscussieerd. Op basis van deze nota en de discussies heeft de ASD vragen, opmerkingen en aanbevelingen geformuleerd om het beleid duidelijker, meer gefocust en consistenter te maken en de leesbaarheid te verbeteren.

Samenvatting

Voor de inwoners van Nuenen is het vrijwilligerswerk van onschatbare waarde. Het is terecht dat de gemeente een beleidsplan presenteert om vrijwilligersorganisaties te ondersteunen, te stimuleren, te faciliteren en te waarderen. De nota bevat literatuuronderzoek, enquêtes, goede analyses,
voorzichtige aanzetten tot beleid en indicatoren om het beleid te kunnen evalueren. Helaas zijn de acties in grootte niet gedefinieerde stapjes op bekende wegen. De ASD adviseert ambitieus te zijn en grote stappen te nemen, ook in nieuwe richtingen. De inwoners zijn dat waard.

Eerdere adviezen over vrijwilligers

In 2018 heeft de ASD zich tweemaal uitgesproken over de waarde van vrijwilligers voor de inwoners van Nuenen. Zij vormen, met andere groepen, de noodzakelijke burgermaatschappij (civil society) met waardevolle initiatieven voor en ondersteuning van de inwoners. Deze twee adviezen waren het Advies Waardering vrijwilligers van 11 maart 2018 en delen van het Advies naar aanleiding van het Behoefteonderzoek onder senioren in de gemeente Nuenen c.a. van 13 oktober 2018. Belangrijke observaties in beide adviezen:

  • Vrijwilligers zijn intrinsiek gemotiveerd. De Gemeente kan vrijwilligers niet aansturen, wel waarderen en hun organisaties ondersteunen, stimuleren en faciliteren.
  • In Nuenen zijn naar schatting 8.000 vrijwilligers actief met een inzet van ongeveer 800 fte. De waarde van deze activiteiten is voor de vrijwilligers zelf en de gemeenschap zowel figuurlijk als financieel onbetaalbaar.

De adviezen uit 2018 stelden voor een beleidsplan vrijwilligerswerkbeleid te schrijven, waarin o.a.
aan de orde moeten komen:

  • Makelaarsfunctie: Faciliteren van een match tussen vrijwilligers die een taak zoeken die hen past en organisaties die vrijwilligers zoeken. Dit digitaal platform toegankelijk en actueel houden.
  • Faciliteren: Faciliteren van vrijwilligersorganisaties, o.a. via ondersteuning, infrastructuur, subsidies en afstemming plannen en presentaties.
  • Stimuleren: Vrijwilligersorganisatie stimuleren om hun eigen vrijwilligers regelmatig een blijk van waardering te geven.
  • Waarderen: Als Gemeente haar waardering tonen aan de vrijwilligers actief in Nuenen c.a., bijvoorbeeld door het organiseren van vrijwilligersdagen.
  • Ondersteunen: Vrijwilligersactiviteiten laten ondersteunen door (betaalde) coördinatoren.

Het beleidsplan 2020-2022 is nu geschreven. Mede op basis van de adviezen van 2018 hebben we de nota geëvalueerd en stellen we vragen, maken opmerkingen en doen aanbevelingen met als doel een (nog) betere nota vrijwilligerswerkbeleid te krijgen.

Inleiding

De nota is mede gebaseerd op een literatuurstudie, bevat veel waardevolle gegevens en goede analyses en geeft een aanzet tot evaluatie van het geformuleerde beleid. Er is zichtbaar veel en grondig werk van gemaakt. Dat waarderen we. Maar de samenhang en de leesbaarheid kunnen beter. Onderdelen, zoals enquêtes en gesprekken kunnen in bijlagen worden ondergebracht, herhalingen kunnen worden voorkomen, gedetailleerde
opsommingen die verder niet worden gebruikt, kunnen korter worden samengevat en een logische lijn van redeneren bevordert de leesbaarheid. Explicieter conclusies trekken of besluiten formuleren met numerieke waarden voor de gewenste inzet maakt de ambities zichtbaar.

Voor de leesbaarheid van de nota is het essentieel dat de relaties tussen gemeente, LEVgroep (LEV), vrijwilligersorganisaties en vrijwilligers duidelijk zijn. Nu zijn ze dat onvoldoende:

  • Het steunpunt is een gemeentelijk loket, dat wordt bemenst door medewerkers van de LEV groep. Daarom is het advies in deze beleidsnota niet te verwijzen naar de LEVgroep, maar naar het steunpunt. Bijvoorbeeld bij de acties in hoofdstuk 8 geen opdracht verstrekken aan de LEV, maar budget vrijmaken voor het steunpunt ten behoeve van een bepaalde actie. Dat de gemeente dat budget gebruikt om diensten in te kopen bij de LEV en hen kan afrekenen op het resultaat is belangrijk, maar hoeft niet steeds te worden vermeld. Uiteindelijk blijft de gemeente t.o.v. de inwoners verantwoordelijk voor het loket. Dan weten de inwoners waar ze aan toe zijn.
  • De gemeente heeft vooral relaties met vrijwilligersorganisaties, vrijwel niet met vrijwilligers.
  • De vrijwilligersorganisaties werven, koesteren, kennen en stimuleren hun vrijwilligers.

Een tweede structurele onduidelijkheid is de tweedeling tussen vrijwilligers. Er zijn zorg-gerelateerde vrijwilligers en andere vrijwilligers. Dat onderscheid wordt niet expliciet gemaakt, maar wel impliciet gebruikt. De eerste groep vormt ongeveer 5% van het totale aantal. Deze groep lijkt voor de gemeente het belangrijkste, er wordt meer over geschreven en juist deze groep komt het meeste in contact met (zorg-)professionals. De verwachting is dat deze groep ook het meeste gaat (moet) groeien. De aanbeveling is dat verschil wel expliciet te maken. Het belang van zorg-gerelateerde vrijwilligers voor de gemeente zou zichtbaar moeten worden bij de actiepunten in hoofdstuk 8 en toegewezen budgetten in hoofdstuk 9.

Opmerkingen, vragen en aanbevelingen

Omdat de nota nog door het College moet worden vastgesteld en mogelijk nog wordt aangepast, volstaan we nu met opmerkingen, vragen en aanbevelingen. Deze hebben de intentie de nota verder te verbeteren.

Doel van de nota: Het na te streven doel in de nota wordt geformuleerd als dat de Gemeente “mensen in hun kracht gaat zetten”. Wat dat betekent en hoe de gemeente dat gaat doen is onduidelijk en niet instrumenteel/meetbaar. Met de huidige indicatoren is niet na te gaan of een vrijwilliger meer in zijn kracht is gezet of niet. Met andere indicatoren waarschijnlijk ook niet. Je kunt alleen jezelf in je kracht zetten. De gemeente kan dat niet omdat deze het individu niet persoonlijk kent 1. De formulering van het doel zou daarom anders moeten zijn:

  • Huidige doel: Het centrale doel van het vrijwilligerswerkbeleid in Nuenen is het vrijwilligerswerk te waarderen en te versterken, door zowel de verenigingen en vrijwilligersorganisaties als de vrijwilligers in hun kracht te zetten.
  • Suggestie alternatieve doel: Het vrijwilligerswerkbeleid in Nuenen wil, ten behoeve van het welzijn van de inwoners, het vrijwilligerswerk versterken door het te ondersteunen, te faciliteren en te stimuleren en vrijwilligers te (laten) waarderen.

Makelaarsfunctie

De gemeente kan/moet de makelaarsfunctie tussen vraag en aanbod van vrijwilligers sterker faciliteren. Een vacaturebank is een van de elementen. De huidige digitale vacaturebank functioneert onvoldoende/niet. Oude vacatures blijven staan en komen weer terug in de plaatselijke kranten. Een hedendaagse vrijwilligersbank zou een speerpunt moeten zijn voor zowel langdurige als kortdurende vrijwilligersbanen, waar vraag en aanbod elkaar eenvoudig vinden en dat actueel is en blijft. Bijvoorbeeld door niet-ingevulde vacatures in principe na x maanden te verwijderen. De ASD erkent dat het actueel houden lastig is, maar het belang van een actueel bestand is groot en het is de gevraagde inzet waard. In de nota wordt gesproken over een vacaturebank voor vrijwilligers, een voor zorg-gerelateerde vrijwilligers en een voor kort-durende vrijwilligersactiviteiten/stageplekken. Zijn deze 3 te
combineren in dezelfde vacaturebank? Een voorbeeld van een bruikbare vacaturebank is 2.

Kwetsbare vrijwilligers

Om kwetsbare vrijwilligers te helpen is aangepaste deelname in verenigingen relevant. Dat kan de gemeente doen met een beroep op de verenigingen om voor kwetsbare personen extra aandacht te vragen. Zij kan daarbij wijzen op cursussen van het steunpunt om kwetsbare vrijwilligers mee te nemen in de vereniging. Dan kunnen deze binnen de verenigingen zo lang mogelijk blijven functioneren. Dat is in lijn met de activiteiten binnen de werkgroepen Mantelzorg en Dementievriendelijke gemeente. De vraag daarbij is om meer ondersteuning en wat mindere belemmeringen die de privacywet oplegt. Probleem is vaak om te achterhalen waar deze personen zich bevinden.

Ambitie

Het voorgestelde beleid is degelijk, maar niet ambitieus. Veel bestaande zaken, waar "meer aandacht aan wordt besteed" of die “zullen worden versterkt". Dan is de kans groot dat de indicatoren die wel concreet zijn, niet worden gehaald. Teveel going concern zaken vertroebelen het zicht op vernieuwing en ambitie. Er mag meer focus komen op de dingen die als belangrijk uit de enquête zijn gekomen. Less is more, maar dan ook ambitie laten zien. De ASD adviseert speciale aandacht te geven aan het versterken van de zorg-gerelateerde vrijwilligers en de makelaarsfunctie: meer creativiteit en grensverlegging om vraag en aanbod beter bij elkaar aan te laten sluiten.

Indicatoren

In hoofdstuk 8 staan per acties enkele indicatoren vermeld. Belangrijk is een onderscheid te maken tussen indicatoren van acties die het proces van “versterken” beschrijven en indicatoren die het resultaat van de actie voor het “versterken” van het vrijwilligerswerk waarderen. De eerste groep indicatoren (proces) geven een indicatie of gebruik wordt gemaakt van een voorziening. Maar op voorhand is niet duidelijk of dat altijd leidt tot een beter resultaat. De laatste groep indicatoren (resultaat) zijn het belangrijkste, zoals de groei van het aantal en/of taken van zorg-gerelateerde vrijwilligers (2.4), groei aantal jonge vrijwilligers (4.2), groei aantal actieve kwetsbare vrijwilligers (4.3), groei aantal vrijwilligers (niet genoemd) en aantal deelnemers en waardering vrijwilligersnetwerkborrel (3.4). Enkele suggesties:

  • Wanneer is de gemeente tevreden? Als de “versterking” in Nuenen relatief beter is dan de landelijke trend.
  • Hoe kan worden vastgesteld of de vrijwilligersorganisaties zijn versterkt, hoeveel en op welk gebied? Dat zou kunnen blijken uit de relatieve groei van het aantal leden en/of taken.
  • We missen nog indicatoren die het functioneren van de makelaarsfunctie van het steunpunt evalueren. Bijvoorbeeld het aantal gelukte matches, het aantal aanmeldingen om te bemiddelen en een indicatie van de blijvende actualiteit van het aanbod en vraag.

Kwantitatieve onderbouwing voorgenomen acties

De nota kiest om 15 acties te laten uitvoeren via het steunpunt. Daarvoor worden additionele budgetten beschikbaar gesteld aan het steunpunt. Helaas ontbreekt de kwantitatieve onderbouwing, zowel in de onderlinge verhoudingen als van het totaal bedrag of inzet. De mate waarin de acties kunnen worden uitgevoerd hangt af van het beschikbaar gestelde budget. De gewenste effecten van de acties moeten bepalend zijn. Het budget volgt dan. Een goede/gewenste allocatie van de budgetten voor de verschillende acties vereist een keuze. Er zou nu al een globaal idee moeten zijn welke acties het meest effectief en efficiënt zijn om het doel, versterken van het vrijwilligerswerk, te bereiken. Een gedetailleerde toewijzing van budgetten aan het steunpunt beperkt de flexibiliteit, een enkel bedrag negeert de prioriteit van de gemeente. Een wijze tussenpositie lijkt het beste.

Accommodaties

De gemeente kan meer invloed uitoefenen, bijvoorbeeld bij het vinden van geschikte accommodatie voor activiteiten. Er zijn veel accommodaties/ruimtes in beheer bij de gemeente die maar een deel van de dag, of de week of het jaar worden gebruikt. Het vraagt sturing/bemiddeling om de huidige gebruikers een beetje op te laten schuiven, werkafspraken te maken. Verder zouden er bv in de Klooster meer functionele ruimtes moeten komen die steeds gebruikt kunnen worden via een afschrijfsysteem. Dus niet meer ieder een ruimte met een volstrekte onderbenutting. Ook hier is bemiddeling nodig om eventuele knelpunten op te lossen (bv ieder een eigen afgesloten kast met de eigen spullen, werkafspraken, zoals nu nog bij de Goudvinkhof).

Afstemming plannen en presentaties

Bij het vaststellen van data voor activiteiten voor de inwoners is het voor de verenigingen lastig te overzien welke andere activiteiten dan plaats kunnen vinden. Het steunpunt zou hierin een helpende hand kunnen bieden door een elektronische agenda voor publieke activiteiten te onderhouden. Deze agenda dan beschikbaar stellen voor de besturen van de verenigingen.

Ondersteuning organisaties

Het beroep dat op vrijwilligers kan worden gedaan is eindig. Vrijwilligers gaan meer eisen stellen aan de inhoud, de tijdsduur en de verantwoordelijkheid van de van hen gevraagde taken. Het aantal vrijwilligers dat bereid is bepaalde, complexere taken te doen kan beperkend worden. Een oplossing kan zijn de vrijwilligers te laten ondersteunen door coördinatoren die (mede) door de Gemeente zouden kunnen worden betaald. Een voorbeeld is de coördinator van Automaatje, maar het zou ook kunnen gelden voor bijvoorbeeld een buurtcoördinator.

Vrijwilliger versus professional

Er blijft te allen tijde een verschil bestaan tussen vrijwilliger en professional, zeker in de zorg. Het lijkt niet raadzaam de vrijwilliger te professionaliseren. Dan is hij geen vrijwilliger meer. Maar coachen en opleiden kan de vrijwilliger wel verrijken. In de zorg kan het echter wel nodig en wenselijk zijn. Bijvoorbeeld in het sociaal domein en de GGZ is de opkomst te zien van de ervaringsdeskundige, de geschoolde vrijwilliger (soms tegen een vergoeding, soms uiteindelijk betaalde uren), waarbij de ervaringsdeskundige deels professionaliseert. Hetzelfde gebeurt in de terminale thuiszorg, waar vrijwilligers worden geschoold om bepaalde zorgtaken over te nemen. Dat is een goede ontwikkeling, omdat het in de breedte de draagkracht in zorg en welzijn vergroot. En soms een kwetsbare groep versterkt.

Cursussen

Via of door de verenigingen kunnen actief cursussen worden aangeboden aan vrijwilligers: de vrijwilliger als voetbaltrainer, omgaan met "lastige" jongeren of met vluchtelingen uit bepaalde regio's (zijn bijvoorbeeld niet gewend dat je op tijd moet komen). Voorbeeld: zoals de matchmentoren (LEV) scholing krijgen t.a.v. ADHD, autisme en LVB. Dat maakt het afbreukrisico van vrijwilligers waarschijnlijk kleiner.

Maatschappelijke stage

Ondanks de subsidiestop een samenwerking aangaan met het Pleincollege/Eckartcollege voor de Nuenense leerlingen t.a.v. de maatschappelijke stage en daarin creatief zijn: bijvoorbeeld leerlingen per cyclus van 6-8 weken de maaltijdondersteuning laten doen in onze verpleeg/verzorgingshuizen Met steeds een overlap van een week waarbij de ene de andere inwerkt. Dat is vrijwilligerswerk waar altijd andere vrijwilligers of professioneel personeel bij aanwezig zijn (dat zijn ook geschikte baantjes voor kwetsbare vrijwilligers). Ze opdrachten geven voor het organiseren van een verwenmiddag voor ouderen, voor een spelletjesmiddag voor ouderen, jongeren aan huis een oudere wegwijs maken met een tablet of skypen. Een vaste deelname aan NL
doet op de vrijdag (op blz. 13 ontbreekt bij redenen vrijwilligerswerk de invulling van een maatschappelijke stage). Er kan meer als je het idee van de langdurige beschikbare vrijwilligers een beetje loslaat en ook niet gelijk bang bent dat er iets gebeurd. Durf ook verantwoordelijkheid te geven. Idem nieuwkomers; juist inzetten. De taal leer je door mee te doen, niet door mee te lopen. Dat kan prima eerst naast een andere vrijwilliger of professional.

Intergemeentelijke vrijwilligerswerk

Diverse vrijwilligersorganisaties in Nuenen maken gebruik van initiatieven in Eindhoven. Ook vanuit Eindhoven wordt gebruik gemaakt van initiatieven in Nuenen. Voor mensen met een verstandelijke beperking haalt stichting Carrousel bij gemeenten subsidie op voor deze groep. Zorgt de gemeente dat ook intergemeentelijke organisaties, zoals nu wordt gedaan, ondersteund kunnen blijven worden?

Privacy

Het is heel jammer dat wet en regelgeving, waaronder privacy, remmend werken op de burgermaatschappij. Dat is een signaal dat de gemeente wel moet laten horen, want dat kan niet de bedoeling zijn geweest.

Literatuurstudie

Het is aan te bevelen ook te kijken naar het vrijwilligerswerkbeleid in de regio. Zowel Helmond als Tilburg hebben op dat gebied duidelijk en krachtig beleid ontwikkeld.

Gegevens

In hoofdstuk 6 en 7 staan veel gegevens. Dat is goed en functioneel. Echter, door hun uitgebreide beschrijving in hoofdstuk 6 en 7 verstoren ze het lezen. Aanbeveling om de relevante gegevens van hoofdstuk 6 al op te nemen in hoofdstuk 4 en de rest van 6 en 7 in een bijlage.